preventieve bestrijding
Voorkomen is beter dan genezen
De overlast van processierupsen kan preventief worden aangepakt. Dat gebeurt door de rupsen te doden voor ze de brandharen krijgen die zoveel gezondheidsklachten en overlast geven. Als de processierupsen hun brandharen hebben ontwikkeld, maakt preventieve bestrijding plaats voor curatieve bestrijding. Curatieve bestrijding betekent voor gemeenten en andere terreinbeheerders het wegzuigen of wegplukken van de nesten. Voor particulieren is dit geen optie vanwege de overlast die de brandharen veroorzaken zonder uitgebreide beschermingsmaatregelen.
Preventieve bestrijding
- beheer gericht op meer biodiversiteit
- stimuleren natuurlijke vijanden
- beplanting aanpassen
- gebruik feromoonvallen om aantallen te onderzoeken
- bestrijding met aaltjes (als de rupsen net uit het ei komen)
- bestrijding met bacteriepreparaat
Het gebruik van bacteriepreparaten raadt Landschapsbeheer sterk af omdat, behalve de eikenprocessierupsen, ook alle andere rupsen gedood worden. Ook de natuurlijke vijanden zoals roofinsecten gaan dood. Dit is een ecologisch probleem want juist op de eik leven tot wel honderd soorten rupsen en nog veel meer insecten die weer belangrijk zijn als voedsel voor andere dieren, bijvoorbeeld vogels.
natuurlijke bestrijding Lelystad
De eikenprocessierups geeft overlast doordat de rupsen bij bedreiging zogenaamde brandharen wegschieten van het lijf. Deze brandharen zorgen voor irritatie aan huid en slijmvliezen van mens en dier. De eik is de waardplant van de eikenprocessievlinder.
Er worden in Lelystad op 10 locaties verdeeld over de stad diverse nestkasten opgehangen die gaan bijdragen aan de natuurlijke bestrijding van de eikenprocessierups. . Het zijn nestkasten (link naar tekeningen nestkasten) waar koolmees, pimpelmees, boomklever, boomkruiper, roodborstje en winterkoninkjes in kunnen broeden. Tijdens het broedseizoen voeren de ouders de jonge vogels zeer veel rupsen. Hele nesten van de processierups kunnen op deze manier bestreden worden. Naast het ophangen van de nestkasten gaan we ook inzetten op het ontwikkelen van meer ondergroei. Want alleen vogelkasten ophangen is niet voldoende. Diversiteit is bij bestrijding het sleutelwoord.
Helpt u mee?
Wij zoeken extra handen en ogen die mee willen helpen om de nestkasten op te hangen en te monitoren. Het monitoren geeft een goed beeld of de kasten gebruikt worden door vogels. Minimaal 1 x per maand wordt er een monitoringsronde gemaakt langs verschillende kasten. Houdt u van wandelen en wilt u de natuur een handje helpen? Dan kunt u een aantal kasten adopteren, zodat u de gegevens kunt bijhouden. Ook is er de mogelijkheid om extra te zaaien, bosplantsoen aan te planten of een ander maaibeheer uit te voeren.
Woont u in Lelystad en wilt u mee te helpen? Dan kunt u contact opnemen met Petra Borsch Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
natuurlijke manieren
Veel beter en goedkoper dan kunstmatig bestrijden is het om de natuur ons een ‘ecosysteemdienst’ te laten bewijzen. Vogels, vleermuizen en sluipwespen kunnen onze partner zijn mits we een landschap laten ontstaan waarin deze soorten zich thuis voelen. In een gezond ecosysteem, met veel soorten bij elkaar die elkaar ‘in het gareel’ houden, krijgt één soort minder de kans om erg talrijk te worden.
Vleermuizen eten bv. de vlinders. Sluipwespen leggen hun eitjes in het lichaam van een rups, waarna de wespenlarf de rups stukje bij beetje opeet.
Beplanting aanpassen
- structuurrijke randen en een diversiteit aan bloeiende struiken en struweelsoorten.
- het doorbreken van monoculture eikenlanen door inplanten met andere boomsoorten
In een natuurlijke berm staan veel verschillende soorten planten waar weer allerlei soorten insecten van leven. Door een beheer van maaien en afvoeren waarbij een deel van de vegetatie blijft staan ontstaat hier een goed leefgebied voor allerlei soorten dieren die graag een rupsje lusten. Het is van belang plantgoed van autochtone herkomst met herkomstcertificaat aan te planten. Landschapsbeheer kan hierin advies geven. Juist op autochtone struiken leven veel insecten.
Stimuleren natuurlijke vijanden
- Beplanting aanpassen
- (Berm)beheer gericht op meer biodiversiteit
- Ophangen nestkasten insectenetende vogels
- Vleermuizen lokken.
Bomen langs wegen mogen niet oud worden (takken zorgen dan voor gevaar), daardoor staan er slechts bomen met maar heel weinig nestgelegenheid voor vogels. Ter compensatie kan je zorgen voor grote aantallen nestkasten, waarmee je de holenbroedende rupsenverslinders helpt. Kool- en pimpelmezen, maar ook boomklevers, voeren hun jongen grote aantallen rupsen. Hang deze kasten niet aan de eiken zelf. De rupsen zullen achter de kasten gaan zitten en daar nestelen.
nest processierupsen achter nestkast
Sommige vleermuizen eten de eikenprocessievlinder. In Flevoland zijn dat de laatvlieger en de grootoorvleermuis (zeldzaam in Flevoland). Deze laatste kan geholpen worden met het ophangen van vleermuiskasten. Ook de dwergvleermuiis zal die kasten gebruiken, alleen eten zij helaas niet de 'grote' vlinders. De laatvlieger woont in gebouwen, met wat kleine aanpassingen kunnen gebouwen aantrekkelijk worden voor deze vleermuis. Kijk daarvoor in de folder vleermuisvriendelijk bouwen.
In een omgeving met een rijke variatie aan wilde planten- en diersoorten zijn de rupsen veel minder talrijk. Het helpt om onder eiken kleinblijvende bomen en struiken te planten. Dit zorgt voor een variatie aan insecten, vogels en vleermuizen. Er zijn een dertigtal sluipwesp- en sluipvliegsoorten, loopkevers zoals de kleine en grote poppenrover, kortschildkevers, roofwantsen, gaasvlieglarven en 2-stippelige lieveheersbeestjes die de natuurlijke vijand zijn van de rups. Sluipwespen leggen bv. hun eitjes in het lichaam van een rups, waarna de wespenlarf de rups stukje bij beetje opeet.
Deze sluipwespen, sluipvliegen, gaasvliegen komen graag af op schermbloemige planten. Anderen bezoeken juist kruidachtige planten.
Download het infoblad over de natuurlijke bestrijding van de eikenprocessierups.
gemeenten/overheden
Ruim de helft van de 355 gemeenten in Nederland gebruikt bacteriepreparaten (XenTari) of aaltjes (Nematoden) tegen de eikenprocessierups. Deze biologische middelen doden niet alleen eikenprocessierupsen, maar ook de rupsen van ruim 100 soorten onschadelijke nachtvlinders.
Biologisch, maar niet onschuldig
Bestrijding met aaltjes of bacteriepreparaten wordt door veel gemeenten omschreven als onschuldige bestrijdingsmethoden voor mens en dier. Dit is niet het geval. De bacteriepreparaten kunnen huidirritatie veroorzaken bij mensen en mogelijk ook bij huisdieren. Zowel de bacteriepreparaten als de aaltjes werken niet specifiek op de eikenprocessierups: ze treffen alle rupsen die in de eiken leven.
Mag er overal met biologische middelen gespoten worden?
De middelen mogen niet worden gebruikt op plekken waar wettelijk beschermde vlindersoorten voorkomen. In beschermde natuurgebieden (Natura2000) waar beschermde dieren voorkomen kan de behandeling schadelijk zijn en dus niet toegestaan. De middelen mogen niet in het oppervlaktewater komen, dus mogen niet gebruikt worden bij watergangen. VERTIMEC is een verboden middel.
Bacteriepreparaat en aaltjes, mogen wel gebruikt worden en zijn toegelaten door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB).
Preventieve bestrijding met aaltjes of bacteriepreparaten, wat is de beste optie?
Wanneer aaltjes (nematoden) vroeg in het voorjaar worden toegepast (tot het moment dat de knoppen van de eik uitkomen) is er beperkte kans dat rupsen van andere nachtvlinders dan de eikenprocessierups getroffen worden.
Bacteriepreparaten worden in de boom gespoten als de eik in blad staat, een moment waarop al tientallen andere soorten nachtvlinders als rups in de eiken zitten. Bovendien blijven bacteriepreparaten langer actief (ca. 10 dagen) dan nematoden (max. 1 dag) en kunnen op de begroeiing onder de eiken terecht komen. Daarom zijn nematoden te prefereren boven bacteriepreparaten (zoals Xentari).