De geschiedenis van de vaarten
De gedachte is vaak dat Flevoland jong is en daarom weinig geschiedenis heeft en dat het ook niet belangrijk is om er veel aandacht aan te besteden. Gelukkig zien we daarin ook wel een kentering. Zo wil de provincie graag weten welk watererfgoed in en rond het water van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland te vinden is. En welke waarde daaraan toegekend moet worden.
Bij dit onderzoek hebben wij een landelijk erkende methode gebruikt waarbij zeldzaamheid, beleefbaarheid en volledigheid worden meegenomen. Uiteindelijk leidt dit tot een overzicht van elementen, die aandacht vragen als er onderhoud of een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt. Een dergelijk onderzoek betekent ook het bevragen van archieven en personen die betrokken waren bij de totstandkoming van de grote vaarten in Flevoland. Het levert soms mooie verhalen op, zoals het verhaal rond de naamgeving van een graansilo.
Het was gebruikelijk dat graansilo’s in Flevoland de naam van de aanliggende vaart kregen. Voor die silo in Almere was dan ‘Hoge Vaart’ logisch, maar een silo met die naam bestond al in Zeewolde. Daar is toen over vergaderd, maar men kwam er niet goed uit. Het slecht leesbare handschrift van de notulist leidde er toe dat de typiste het woord 'Hoge Vaart' uittypte als 'Hage Voort'. En omdat de vergadering toch geen passend naam had weten te verzinnen, heeft men deze foutieve spelling maar gewoon overgenomen. De graansilo heette sindsdien Hagevoort. Tegenwoordig is de graansilo omgevormd tot landgoed Hagevoort.