dampalen
Karakteristiek voor elk inrit van een boerenerf in de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland zijn de betonnen palen met daarop de letter-nummercombinatie van de kavel.
Bij de ingang van elk erf stonden witte betonnen palen met een letter en cijfers, bijvoorbeeld T 114. Dat was het unieke nummer van de kavel. Zelfs lang na de inpoldering werden deze nummers gebruikt als herkenning in plaats van de namen van de boeren of de huisnummers. Let maar eens op de oude aardappelkistjes die u tegenkomt op de markt. Daarop staat vaak de letter- en cijfercombinatie, met de naam van de boer erbij.
Op een beperkt aantal erven vinden we nog de complete set van 2 lage (schamp)palen en 3 hoge dampalen. Tussen de 2 dampalen aan weerzijden van de oprit hoort een houten balk welke aan een ketting hangt. Wanneer het erf “open” is kan de balk rusten op een klein betonnen paaltje. Ook dit paaltje behoort dus tot een complete set van dampalen! Tussen de 2 hoge palen welke dicht bij elkaar staan hoort een ketting welke het pad naar het woonhuis afsluit. Op erven in Oostelijk Flevoland is van oorsprong geen voetgangerstoegang aangebracht, hier staan dus maar 2 hoge dampalen.
Verder dan de dampalen’ kijken is een uitdrukking die in de Noordoostpolder gebruikt wordt.
Het betekent verder kijken dan je eigen erf, je eigen belangen.
diepvrieshuisjes
In de Noordoostpolder is er in enkele dorpen een bijzonder cultuurhistorisch fenomeen te vinden; een diepvrieshuisje. Deze huisjes werden grofweg tussen 1950 en 1960 gebouwd. In die tijd verschenen er op meerdere plaatsen in Nederland diepvrieshuisjes die gezamenlijk door boeren en burgers werden beheerd. De aanschaf van een eigen diepvries was in die jaren voor veel gezinnen te duur.
De huisjes werden doorgaans door een coöperatieve diepvriesvereniging beheerd. Leden van deze vereniging konden een diepvrieslade in het huisje huren als er één vrijkwam. Aanvankelijk kon er één lade per gezin gehuurd worden. Later, toen de belangstelling verminderde, kon je wel twee of drie lades huren.
In het project Oral History van Landschapsbeheer verzamelen vrijwilligers verhalen over landschap, natuur en cultuurhistorie uit de pioniertijd. In de interviews wordt ook verteld over de diepvrieshuisjes. De heer Huizinga is geïnterviewd door Dicky Meijer over het diepvrieshuisje in Marknesse en noemt het grote gemak van het diepvrieshuisje. Het was destijds een welkome uitbreiding van de bewaarmogelijkheden. Voorheen kon vers vlees maar twee, of maximaal drie dagen in de kelder bewaard worden. In de diepvrieslade werd vlees van eigen slacht bewaard, van varken, schaap of kalf. Het diepvrieshuisje in Marknesse is omstreeks 1950 gebouwd en stond aan de Lage sluiswal, op de plaats waar nu het toiletgebouwtje voor passerende schepen staat.
De heer Hanssens is geïnterviewd door Hillie de Jong en vertelt over het diepvrieshuisje in Luttelgeest. Toen het diepvrieshuisje werd gebouwd waren er nog geen winkels. Je moest daarom in een bepaalde mate zelfvoorzienend zijn. iedereen uit het dorp had een volkstuin in die tijd. Groenten die overbleven werden bewaard in het diepvrieshuisje. In het huisje was een carrousel met een honderdtal lades. Als je het huisje binnenkwam waren er twee lagen lades zichtbaar. Met een drukknop kon je de carrousel laten draaien tot je eigen lade voorkwam die je met je eigen sleutel kon openen.
Naast deze twee diepvrieshuisjes is er ook nog één te vinden in Tollebeek. Dit diepvrieshuisje is in 1958 gebouwd. Ook dit huisje in Tollebeek werd op coöperatieve basis beheerd. Dit diepvrieshuisje werd in 1989 gesloten.
geschiedenis van het landschap
Flevoland inclusief het IJsselmeer heeft er niet altijd uitgezien zoals nu. Ook voor de periode van de Zuiderzee was hier soms land en dan weer zee. Bekijk onze informatieve posters maar eens over dubbele bodem (Swifterbantcultuur) en dubbele bodem met wrakken.
De drie IJsselmeerpolders weerspiegelen de tijdgeest van de verschillende decennia waarin ze zijn drooggelegd en ingericht.
Bekijk de posters: polders op de tekentafel, NOP op de tekentafel, oude dorpen als bakens van het verleden, andere bakens in de tijd, transport over het water, hoog-laag en de functie van de Knardijk.
Na de drooglegging in 1942 startte de bouw van de ongeveer 1800 boerderijen. Samen vertellen ze het verhaal over de geschiedenis en de ontwikkeling van de Noordoostpolder. Bekijk de informatieve poster over de verschillende typen boerderijen. De weelderige erfbeplanting is een van de meest opvallende elementen in het Flevolandse landschap.
hevelhuisjes
In het visvijvergebied bij Lelystad is een bijzonder stukje cultuurhistorie te vinden. De architect Romke de Vries heeft, naast twee woningen, ook een tweetal pomphuisjes voor de visvijvers ontworpen. Het bekendste van de twee stond op de dijk en was bekend als het hevelhuisje. Een uniek gebouwtje voor een bijzondere functie; het veilig transporteren van water over een primaire waterkering. Het hevelhuisje was bijzonder stevig gebouwd om bestand te zijn tegen alle weersomstandigheden. Zo zaten er veel ijzeren balken in, zodat het huisje zelfs bestand was tegen kruiend ijs. In het begin stond er naast het hevelhuisje een baken.
Meest in het oog springend kenmerken zijn de ronde daken van alle vier de gebouwen en het kleurgebruik van wit met blauwe randen. De twee woonhuizen in het visvijvergebied staan op de monumentenlijst maar de twee kleine gebouwtjes niet. De vier gebouwen samen vormden een samenhangend complex en droegen sterk bij aan het bijzondere landschappelijke karakter van het visvijvergebied. Het hevelhuisje was een markant gebouwtje dat midden op de dijk stond. Helaas is het afgebroken er vervangen door een staalconstructie.
In het kader van het Oral History project van Landschapsbeheer heeft Carine Nieuwenhuis een interview afgenomen bij Wout Uijthoven die vanaf zijn veertiende een periode in het visvijvergebied gewoond heeft. De volgende informatie over het hevelhuisje is uit dit interview afkomstig.
Via het hevelhuisje kwam IJsselmeerwater het gebied in en liep via een aanvoersloot naar alle visvijvers. In het hevelhuisje liggen twee buizen van 90 cm doorsnede. Die mochten niet zomaar door de dijk gelegd worden i.v.m. de eventuele risico’s. Daarom is er een dubbele hevel aangelegd. In het hevelhuisje staat een elektrische pomp die die buizen vacuüm zuigt en dan stroomt het water op eigen kracht door de hevel.
Beneden aan de dijk staat het tweede huisje. Daar kon per buis geregeld worden hoe snel het water naar binnen stroomt. De capaciteit van dit systeem was groot omdat de totale oppervlakte van het visvijvergebied 220 ha was. Hiervan bestond een groot deel uit water. Zelfs als de buizen niet helemaal open stonden zag je in het IJsselmeer al een kolk ontstaan. De waterstoom werd met opzet zo beperkt mogelijk gehouden om te voorkomen om te voorkomen dat de roosters die achter de hevel geplaatst zijn zouden bezwijken. Hoofddoel van die roosters was ongewenste instroom van roofvis uit het IJsselmeer naar het visvijvergebied te voorkomen.
meetstoel
Meetstoelen waren tijdens de drooglegging van de polders het ijkpunt voor de landmeters bij het vastleggen van het vaarten- en wegenpatroon van het nieuwe land. De exacte positie van de stoelen werd bepaald door middel van Snelliusmetingen aan de hand van kerk- en watertorens op het oude land.
De meetstoel bestaat uit een stellage van vier palen met een platform en een balustrade. Het platform bevond zich op 3,5 m boven de zeebodem. In het midden van het platform zat eveneens een paal, die het eigenlijke meetpunt vormde. Landmeters bepaalden de exacte positie van de meetstoel door kruispeilingen te nemen van kerken en watertorens op de Veluwe. Naast de stellage stond een zogeheten richtpaal om het meetpunt vanaf grote afstand te kunnen lokaliseren. Verspreid over Oostelijk Flevoland stonden oorspronkelijk negen van deze meetstoelen
Aan de Nonnetjesweg in Biddinghuizen staat nog een 'originele' meetstoel. In het Rivierduingebied in Lelystad staat een replica van een originele Flevolandse meetstoel en een informatiepaneel met leuke wetenswaardigheden over dit gebied en de meetstoel. De meetstoel is te vinden langs het fietspad en wandelroute 'Op de kuierlatten'. Ook in het Burchtbos staat een replica.
Oral history
De visie van de ontginners en eerste bewoners op het landschap en de natuur van onze bijzondere provincie, is niet eerder vastgelegd. Reden voor Landschapsbeheer Flevoland om hier twee bijzondere vrijwilligersprojecten van te maken. Eén van de resultaten van dit Oral History project is de publicatie van twee boeken met interviewfragmenten. Hoe zag de drooggevallen zeebodem eruit? Wat groeide er als eerste? Wanneer en hoe kwamen er dieren naar het nieuwe land? Hoe is het om te boeren op pas drooggevallen zeebodem en hoe zag het jonge landschap eruit?
Een groep vrijwilligers alle interviews afgenomen waaruit de meest uiteenlopende en interessante verhalen zijn voortgekomen. Fragmenten uit de interviews worden gepubliceerd op Flevolands Geheugen.
De mooiste verhalen zijn door historica Lenie Hanse-Bolle gebundeld en van tekst voorzien. In Zover je keek was er niks. Ooggetuigen over de geschiedenis van het Flevolandse landschap worden de verhalen verteld van de pioniers van de NOP en Oostelijk Flevoland.
In Zuidelijk Flevoland was de urgentie minder groot omdat dat deel van Flevoland als laatste, in 1968, is drooggevallen en de mensen van het eerste uur een stuk jonger zijn dan de pioniers uit de Noordoostpolder. Maar toch alweer meer dan 50 jaar geleden. Daarom is in 2018 het project “Oral History Zeewolde” van start gegaan. Inmiddels heeft dit ook geresulteerd in de publicatie van het boek Alleen maar zand en riet. Ooggetuigen over de geschiedenis van Zeewolde. Dit boek is nu ook beschikbaar als e-book, hier te downloaden.
pioniersbarak
Barakkenkampen in de Noordoostpolder
Duizenden arbeiders werden naar de polder gehaald en gehuisvest in één van de ruim dertig barakkenkampen. Een aantal barakkenkampen werd gebouwd op plaatsen waar later een nieuw dorp zou verrijzen, zoals Ens, Marknesse en Emmeloord. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd het kamp Urkervaart gebouwd, op de plek waar later Tollebeek werd gebouwd. Urkervaart bood onderdak aan 310 polderwerkers. Op het terrein stonden drie woonbarakken die elk plaats boden aan ruim honderd arbeiders.
Pioniersbarak
In Tollebeek is een barak gerestaureerd. Deze pioniersbarak is alles wat herinnert aan het ‘Tollebeekse’ barakkenkamp Urkervaart. Het gaat vermoedelijk om een kleine woonbarak. In 2004 nam Dorpsbelang Tollebeek het initiatief de buitenkant van de Pioniersbarak te restaureren en zoveel mogelijk in originele staat terug te brengen. Samen met Dartclub Tollebeek, de Vrienden van Schokland, Landschapsbeheer Flevoland en Nieuw Land Erfgoedcentrum werd een plan gemaakt om de barak en de tuin weer in volle glorie te herstellen. Samen met tal van inwoners van Tollebeek is hard gewerkt aan de realisatie van dit plan. Landschapsbeheer heeft gezorgd voor het ontwerp en de aanleg van de tuin van de barak. Deze vertoont qua vorm en soortkeuze van de planten grote gelijkenis met de tuinen die vroeger bij de barakkenkampen werden aangelegd.
Het uiterlijk van de barak is zoveel mogelijk in originele staat hersteld, inclusief de kozijnen, het dak en de groene kleur. Tegenwoordig biedt de barak onderdak aan Dartclub Tollebeek.
scheepswrakken
Op de oude zeebodem van Flevoland zijn resten van schepen te vinden. Vaak schepen uit de 17-de of 18-de eeuw. Enkele van deze schepen zijn opgegraven maar een groot deel ligt geconserveerd in het landschap. Reizend door het Flevolandse land kom je soms een blauwwitte paal met een rood scheepje tegen. Een markering van een tragedie die zich hier eeuwen geleden heeft afgespeeld.
Wilt u meer weten over een scheepswrak? Hoe het schip heette, wat het vervoerde, wie er aan boord waren? Wanneer het is vergaan? Kijk dan op vergane schepen. Of bekijk de informatieve poster De dubbele bodem van Flevoland
vliegtuigwrakken
Vliegtuigwrakkenroute
Tijdens de tweede wereldoorlog speelde de Zuiderzee een belangrijke rol in de vliegroutes over Nederland. Vaak werd op de terugweg van een missie gekozen om via de Zuiderzee te vliegen omdat de overlevingskansen van de piloten bij een eventuele crash in het ondiepe water relatief hoog waren. Bij de ontginning van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland zijn veel de neergestorten vliegtuigen boven water gekomen en geborgen.
Van veel locaties is dus bekend waar een vliegtuig is neergestort, welke vliegtuigtype het betreft en wie er aan boord waren. Om dit stukje geschiedenis van Flevoland duidelijker op de kaart te zetten is besloten om de kavels waar vliegtuigen zijn neergestort te voorzien van een vliegtuigpaal.
Er is een fietsroute en lesmateriaal voor lagere scholen ontwikkeld zodat het verleden meer gaat leven. Meer info.
watererfgoed
Als bewoners van Flevoland zijn we er aan gewend om op de voormalige zeebodem te leven. Maar waar ter wereld worden er zulke grote gebieden drooggelegd en vervolgens ontgonnen en ingericht? In Flevoland zijn dan ook allerlei bijzondere constructies te vinden die speciaal zijn ontworpen en zo getuigen van de unieke ontstaansgeschiedenis.
Zwaaikom
Schepen, die in het verleden landbouwproducten afvoerden, hadden ruimte nodig om te keren. Dat was in de smalle vaarten en tochten van de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland onmogelijk. Daarom werden plaatselijk verbredingen in de waterwegen (zogeheten zwaaikommen) aangelegd op plaatsen dichtbij een loswal.
De zwaaikommen hebben hun functie voor vrachtschepen allang verloren; alle bieten e.d. gaat tegenwoordig met een vrachtwagen. Op veel plaatsen zijn de zwaaikommen nog wel herkenbaar in het landschap aanwezig. De vraag is hoe lang dit nog zo blijft. Geleidelijk verdwijnen de kommen omdat ze worden volgestort met de zeefgrond die vrijkomt bij het sorteren van aardappelen, bollen en uien. Uit onderzoek blijkt dat in de Noordoostpolder nog maar een paar zwaaikommen in originele staat zijn.
Naast cultuurhistorische waarde hebben de zwaaikommen een groot ecologisch belang. De inhammen vormen een onderbreking in de van beschoeiing voorziene oevers. Daardoor zijn het pareltjes van natuurlijke begroeiing in de strakke vaarten en tochten. Ze leveren een beschutte plaats voor riet- en oeverbewonende vogels als de kleine karekiet, de rietgors en in sommige gevallen de blauwborst.
Loswal
Loswallen werden aan de buitenkant van elk dorp aangelegd. Vooral suikerbieten werden de eerste tientallen jaren na aanleg van de polders per schip vervoerd. De boeren vervoerden de bieten eerst naar de loswal, waarna het schip de bieten naar de suikerfabriek bracht. Vaak was er bij de loswal ook een zogenaamde bietenbrug. Zo konden de boeren hun lading makkelijk in het vrachtschip kieperen.
Aquaduct
In het noordwestelijk deel van de Noordoostpolder zijn bij de inpoldering diverse auaducten aangelegd op plekken waar wateraanvoer en waterafvoer elkaar kruisten. Toen ze zijn aan vervanging toe waren, zijn de meesten vervangen door sifons.
Waterschap Zuiderzeeland heeft samen met Landschapsbeheer Flevoland het initiatief genomen om het laatste aquaduct aan de Schoterweg in stand te houden. Hier kruisen maar liefst 3 waterwegen elkaar.
erfgoedvrijwilligers
Vrijwilligers in Flevoland zijn betrokken bij het behouden, benutten en beleven van erfgoed. Landschapsbeheer Flevoland ondersteunt erfgoedinstellingen en hun vrijwilligers door ze met elkaar te verbinden, kennis te delen en een platform te bieden.
Zo zijn wij onder andere de contactpersoon voor www.erfgoedvrijwilliger.nl waar organisaties vacatures kunnen plaatsen en waar we graag meekijken naar de inhoud van vacatures en hoe we deze kunnen aanpassen voor een nog betere match met vrijwilligers.
Een andere manier waarop we meekijken met de Expeditie Nieuwe Gezichten. Door middel van het spel Join the Jam leer je kijken naar jouw organisatie en hoe je nieuwe vrijwilligers aan kan trekken. Meer informatie of een afspraak om het spel bij jouw organisatie te spelen kun je aanvragen bij onze erfgoedcoach Petra Borsch (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)