Ruim 20 jaar geleden zijn we begonnen met een ringslangproject in Flevoland. Concreet zijn er broeihopen opgericht en zijn oeverbeheerders gestimuleerd om natuurvriendelijke oevers aan te leggen.
Op kleine schaal doet Landschapsbeheer samen met vrijwilligers nog steeds werk voor de ringslang. Zo beheren we broeihopen in het Oostvaardersveld en in de ecozone bij Lelystad.
In het Oostvaardersveld neemt het aantal ringslangen, over de gehele periode bezien, toe. In 2014 werd het gebied heringericht en sinds 2016 kunnen edelherten in het terrein komen. Interessant is om te zien of deze veranderingen effect hebben op de ringslangpopulatie. De werkzaamheden hebben geen effect gehad of in elk geval geen negatief effect. Het effect van de grote grazers is in de gegevens nog niet zichtbaar. In 2016 liep er slechts 1-2 edelherten gedurende enkele dagen door het terrein. Eventuele effecten zullen dus pas later zichtbaar worden.Meer informatie over de ringslang in het Oostvaardersveld vindt u hier.In de Ecozone varieert de situatie sterk. Het beheer is weinig intensief wat de monitoring wel bemoeilijkt.
Foto's van ons werk en de ringslangen vindt u hier.
Na 20 jaar
Op basis van het idee van Annie van Zuiderwijk om de ringslangpopulatie van Noord-Holland, Gelderse Vallei en Friesland-Overijssel via Flevoland met elkaar te verbinden, is bij Landschapsbeheer het ringslangproject in 1998 gestart.
Buiten het Kuinderbos kwamen eind jaren negentig alleen ringslangen voor in het Praambos (tegenwoordig het Oostvaardersveld). Twee ringslanggroepen zetten zich sindsdien in om het uitkomstpercentage van de eieren te verbeteren. Daarvoor worden op tal van plekken broeihopen gemaakt. Deze hopen van verterend organisch materiaal zijn van groot belang voor de voortplanting van ringslangen. De vrouwtjes leggen er aan het begin van de zomer eieren in, meerdere vrouwtjes kunnen gebruik maken van dezelfde hoop. De eieren komen na een aantal weken uit, afhankelijk van de warmte van de hoop.
Het gaat goed met de ringslangen in Flevoland; dat merken we aan het aantal eieren in zowel de broeihopen van Oostvaardersveld als Kuinderbos. In het Oostvaardersveld waren we de eerste jaren blij met 400 eieren. Nu zijn we pas tevreden bij 1500.
Met uitkomstpercentages van 80-90% ‘fokken’ we jaarlijks vele honderden ringslangen. De meeste jonge slangetjes zijn echter een smakelijk hapje voor tal van rovers en overleven de eerste weken niet.
De drie deelpopulaties hebben we nog niet helemaal met elkaar verbonden, maar we zijn op de goede weg. Daarnaast zien we dat ook mensen de ringslang in andere deelpopulaties helpen met broeihopen. De populaties lijken daarmee steviger geworden in de afgelopen 20 jaar.