Natuur tuin erf
Zoek je informatie over een dier of een plant? Wat je zelf kan doen om je tuin of erf natuurvriendelijker te maken? Hieronder kan je allerlei weetjes en tips vinden.
Verder hebben wij allerlei folders en zoekkaarten over diverse onderwerpen. Ook in onze nieuwsbrieven kan je allerlei interessante informatie vinden. Neus maar eens rond in onze E-bieb of er iets interessants voor je bij is.
- bijen en wespen
- egels
- huiszwaluwen
- vlinders
- libellen
- vleermuizen
- rugstreeppad
- ooievaar
- ringslang
- huismus
- bijen en wespen
- egels
- huiszwaluwen
- vlinders
- libellen
- vleermuizen
- rugstreeppad
- ooievaar
- ringslang
- huismus
bijen en wespen
Onbekend maakt onbemind. Als er één groep in het dierenrijk is waarvoor dit geldt, dan is het wel de insecten. Op enkele "aaibare" soorten, zoals vlinders en libellen na, worden veel insecten weinig gewaardeerd. Neem nu solitaire bijen en wespen. We hebben in Nederland meer dan 600 soorten. Steken doen ze niet, en ze zijn zeer nuttig bij de bestrijding van schadelijke insecten en de bestuiving van bloemen. Deze boeiende beestjes zijn sterk in aantal achteruit gegaan. Dat komt onder andere door het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de nettere bouwwijze. Ook in keurig aangeharkte stadstuintjes valt er nauwelijks nestgelegenheid te vinden. Met enkele eenvoudige maatregelen kunt u solitaire bijen en wespen een handje helpen. Er zal een fascinerende wereld voor u opengaan.
Weetjes
- Solitaire bijen leggen hun eieren per stuk in een aparte broedkamer. Hierin maken ze een mengsel van stuifmeel en nectar, waarop ze het ei afzetten. Solitaire wespen gebruiken dierlijk voedsel voor hun larven, zoals rupsen, luizen, vliegen of spinnen
- Bevruchte eieren ontwikkelen zich tot vrouwtjes. Hiervoor maakt de moederbij of -wesp een grotere broedkamer, die ze dieper van de ingang situeert. De onbevruchte eieren, waaruit zich mannetjes ontwikkelen, komen in kleinere broedkamers, dichter bij de nestingang
- Een broedgang die in gebruik genomen is, is te herkennen aan een afsluitend dekseltje
- Veel soorten solitaire bijen zijn gespecialiseerd in een bepaalde plantensoort, met een beperkte bloeitijd. Daarom zijn verschillende soorten alleen actief met het afzetten van eieren in de periode dat de betreffende planten bloeien
- Solitaire wespen hebben zich gespecialiseerd in bepaalde prooidieren en zijn alleen actief in de periode dat deze prooidieren aanwezig zijn.
- Uit het ei ontwikkelt zich een larve. Als deze de voedselvoorraad geconsumeerd heeft, spint hij zich in een cocon. Daar verpopt hij zich en vliegt uit. Afhankelijk van de soort kan dit hele proces enkele weken tot maanden duren.
Wat kun je zelf doen voor solitaire bijen en wespen?
- Laat eens wat dood hout staan in de tuin. In zachte, rottende delen van bomen kunnen gemakkelijk nestplaatsen uitgegraven worden
- Holle stengels zijn ook zeer geliefd als nestplaats. Laat daarom op enkele plaatsen verdorde stengels gedurende een langere tijd staan
- Zorg voor de aanwezigheid van een aantal kale plekjes op een zonnige plaats. Hier maken zandbijen graag gebruik van om hun nest in te graven. Dit kunnen plekken zijn tussen planten, tegels maar ook een steile wand met leemhoudend zand
- Breng kleinschalige afwisseling aan. Biedt zonnige, luwe plaatsen aan om op te warmen, ruige hoekjes waar prooidieren bemachtigd kunnen worden en diverse bloeiende planten als nectarbron
- Water (vijver) vinden veel soorten erg aantrekkelijk
- Klei of leem kan gebruikt worden voor het afdichten van nestgangen
- Bouw een insectenmuur, bijenblok of insectenhotel
egels
Wie kent ‘m niet, dat leuke beest met z’n stekeltjes, dat zich oprolt als het zich niet veilig voelt. Egels komen regelmatig in tuinen, om voedsel te zoeken of een plekje te zoeken voor hun winterslaap.
Ze zijn vooral in de schemering en ’s nachts actief en leggen dan vaak vaste routes af, die wel 5 km lang kunnen zijn. Ze eten allerlei insecten, wormen en slakken. Overdag slapen ze in een goed verborgen holletje van mos of bladeren, vaak onder takken- hopen of braamstuiken. Egels kunnen ongeveer 10 jaar oud worden. Maar meestal halen ze die leeftijd niet. Het verkeer eist helaas erg veel slachtoffers, maar ook sterven er onnodig veel egels door vergiftiging of verdrinking in vijvers.
Weetjes
Van melk raken Egels aan de diarree. Dit kan je ze dus beter niet geven!
Ook bijvoeren is in principe overbodig. Ze redden zichzelf prima. In de handel is overigens wel speciaal egelvoer verkrijgbaar. Egels houden een lange winterslaap: van november/december tot april/mei
De egel is wettelijk beschermdWat kan je zelf doen voor de egel?
Maak je tuin toegankelijk voor egels door kleine openingen onderin heggen en schuttingen te maken.
Heb je een vijver met steile of gladde randen? Breng een schuin loopplankje, bekleed met gaas, naar de oever aan. Zo kunnen egels er weer uitkomen.
Gebruik geen gif. Egels kunnen doodgaan aan het eten van vergiftigde insecten en slakken.
Laat op een rustige plaats in de tuin, liefst onder wat struiken, blad- of takken- hopen liggen. Die kunnen door egels als dagrustplaats gebruikt worden.
Je kunt ook een egelhuis bouwen. Diverse bouwtekeningen circuleren op internet. Egelhuizen zijn eventueel ook kant-en-klaar in de handel verkrijgbaar.
Als je bij je tuinwerkzaamheden op een nest jonge egels of egels in winterslaap stuit, dek ze dan weer toe zoals je ze aangetroffen hebt en laat ze verder met rust.
Controleer voor je tuinafval verbrandt of er zich geen egels in bevinden.
Egel EHBO poster
Overige informatiebronnen
Egelopvang Zoetermeer (met links naar alle andere egelopvangcentra in Nederland)
The Garden Safari - De Egel (Erinaceus europaeus)
Natuurpunt - Egelpagina
waarneming.nl - Egel - Erinaceus europaeus
Wikipedia - Egel
Zoogdiervereninging VZZ - Egelpagina
huiszwaluwen
De huiszwaluw is een zeer beweeglijk vogeltje met een witte keel en buik en een opvallende witte stuit. De staart is kort en gevorkt. Hij arriveert eind maart in ons land na een lange reis uit Afrika, waar hij overwintert.Hij broedt in een kommetje van klei en zand, dat gebouwd wordt onder het (liefst lichtgekleurde) oversteek aan de buitenkant van huizen en schuren. Het zijn kolonievogels, die hun nesten vaak dicht bij elkaar maken. Per nest worden meestal 4 of 5 eieren gelegd. Vaak zijn er twee of drie legsels per jaar.De huiszwaluw eet enorme hoeveelheden muggen en andere vliegende insecten, die al vliegend gepakt worden. In september begint de tocht naar Afrika. Er zijn nog zo’n 100.000 paar Huiszwaluwen in Nederland. Dat waren er rond 1975 350.000. De achteruitgang wordt onder anderen veroorzaakt door vermindering van de nestgelegenheid.
Weetjes
Van nature is de Huiszwaluw een rotsbewoner. Maar bij gebrek aan rotsen voldoen gebouwen uitstekend
Voorzieningen voor nestgelegenheid kan je het beste treffen aan de noord- of oostzijde. Hierdoor wordt oververhitting door de zon tegengegaan
Laat oude nesten hangen, ook in de winter! Anders maak je grote kans dat de zwaluwen volgend jaar niet terugkomen
De huiszwaluw staat op de Rode Lijst omdat hij erg is achteruitgegaanWat kan je zelf doen voor de huiszwaluw?
Is je huis of schuur aan een verfbeurt toe, schilder de oversteken dan in een lichte kleur, geel of wit. Huiszwaluwen hebben hier een sterke voorkeur voor. Het beste kan je dit buiten het broedseizoen (mei - september) doen
Als je daarvoor wat ruimte op je erf hebt, kan je aan het begin van het broedseizoen een kleine modderplaats aanbieden. Door een onbegroeide plek met de tuinslang of een paar emmers water vochtig te houden, ontstaat een modderige plaats waar Huiszwaluwen specie voor hun nest kunnen verzamelen. Zorg ervoor dat de plek een vrije aanvliegroute heeft. Je kunt er wat hooi- of stro bijleggen als extra nestverstevigingsmateriaal
Het eerste begin van een nest is het lastigst. De zwaluwen zoeken vaak plekken met wat houvast, zoals een uitstekende steen, een stekkerdoos o.i.d. Door het aanbrengen van een latje op zo’n 10 cm onder de oversteek van het dak bied je wat extra houvast aan de onderkant van de nesten, die daardoor minder snel afbrokkelen
Als er geen modder in de buurt voorhanden is kunnen kunstnesten uitkomst bieden. De kans dat huiszwaluwen kunstnesten betrekken wordt groter als er in de omgeving al zwaluwkolonies zijn, of recent zijn geweest. Je kunt zelf een kunstnest maken, of bestellen in de handel.
Houdt door tijdig snoeien begroeiing in de aanvliegroute van huiszwaluwnesten vrij
Soms zorgen zwaluwen voor poepoverlast. Dit is eenvoudig te voorkomen door op ca. 50 cm onder de nesten een mestplankje te monteren. Doe het niet dichter bij de nesten, anders kunnen eksters en kauwen vanaf de plank het nest bereiken. Door 3 cm ruimte tussen het plankje en de muur te laten, voorkom je dat zwaluwen een nest er onder maken.
Poster zwaluwen
Overige informatiebronnen
Natuurpunt.be - Acties voor de Huiszwaluw
Sovon.nl - huiszwaluw (met gegevens over verspreiding, aantallen en trends)
Vogelbescherming Nederland - Huiszwaluw
Vogelvisie - Huiszwaluw
Waarneming.nl - Huiszwaluw - Delichon urbicum
YouTube - Vogelwerkgroep Neede over Huiszwaluwnestkasten
Zwaluwen, Adviesbureau op non-profit basis
vlinders
Vlinders behoren volgens velen tot de mooiste insecten van de wereld. Ze zijn opvallend en kleurrijk. Fladderend van bloem tot bloem verzamelen ze hun nectar en spelen zo een belangrijke rol bij de bestuiving. De metamorfose van rups tot vlinder spreekt tot ieders verbeelding. Welke soorten jouw tuin bezoeken hangt af van een aantal factoren. Het omringende landschap moet alles bieden wat de soort in de verschillende stadia (ei- rups- pop- vlinder) nodig heeft: de juiste waardplanten die door de rupsen gegeten worden, geschikte nectarplanten, goede temperatuur- en luchtvochtigheid en oriëntatie- punten. Sommige soorten, zoals de Koninginnepage en de Grote weerschijnvlinder, stellen veel of zeer specifieke eisen en zijn daardoor zeldzaam. Andere soorten, zoals Dagpauwoog en Klein koolwitje zijn weinig kieskeurig of maken gebruik van algemene planten en komen daarom algemeen voor. Met enkele gerichte maatregelen kun je jouw tuin omtoveren tot een vlinder-eldorado. Folder vlinders herkennen
Weetjes
Vlinders hebben een territorium. Twee vlinders die achter elkaar aan fladderen zijn dus niet automatisch man en vrouw die elkaar het hof maken, maar kunnen ook mannen zijn die elkaar proberen weg te jagen!
- Naast nectarplanten zijn er ook planten die vlinders aantrekken voor het afzetten van de eieren. Veel vlinders zijn specifiek gebonden aan één of enkele plantensoorten (de zgn “waardplanten”). Het Oranjetipje bijvoorbeeld, gebruikt alleen pinksterbloem of look-zonder-look als waardplant. Met name brandnetels en diverse grassoorten worden door andere vlinders benut om hun eitjes af te zetten.
- Naast dagvlinders zijn er ook vele soorten nachtvlinders, die zoals de naam al aangeeft, meestal 's nachts actief zijn. Of u van doen heeft met een dag- of een nachtvlinder is eenvoudig te zien aan de voelsprieten (antennes). Bij dagvlinders eindigen deze in een knopje. De antennes van nachtvlinders eindigen in een punt en hebben meestal veervormige antennes. In Nederland komen ongeveer 50 soorten dagvlinders voor en meer dan 2000 soorten nachtvlinders.
- Wist u dat er ook nachtvlinders zijn die hoofdzakelijk overdag actief zijn? In Nederland komen bijna 200 soorten voor die u overdag kunt bewonderen. Een bekend voorbeeld is de kolibrievlinder die in de zomer in vele vlindervriendelijke tuinen wordt gezien.
- Nachtvlinderaars maken gebruik van licht of 'stroop' om nachtvlinders te lokken. Een gevarieerd aanbod aan nectarplanten helpt ook om deze prachtige insecten je tuin te laten bezoeken.
Wat kun je zelf doen voor vlinders?
-
- Kies voor verschillende nectarrijke plantensoorten die verspreid in het jaar bloeien. Afhankelijk van de grondsoort van de tuin, de ligging t.o.v. de zon en de oppervlakte zijn er vele mogelijkheden
- Vlinders houden niet van wind. Om op te warmen zitten ze graag op een beschutte plaats in de zon. Met het planten van een haag of wat struiken aan de noord-west zijde creëert u luwe plekken. Gebruik liever een heg, struiken of een bomenrij als tuin- of erfafscheiding dan een schutting.
- Natuurlijke afscheidingen stoppen de wind namelijk geleidelijk en bieden meer variatie. Ook bieden ze broed- en schuilgelegenheid aan vogels en kleine zoogdieren.
- Zorg verder voor afwisseling in de hoogte van de beplanting zodat de zon nog wel in de tuin kan komen. Door de zon beschenen stapelmuurtjes oefenen ook een grote aantrekkingskracht op vlinders uit
- Vlinders gebruiken graag een bloemrijke strook om de tuin in te kunnen vliegen (aanvliegroute)
- Om te overwinteren maken rupsen en vlinders gebruik van (klimop)hagen, takkenbossen, blad- of snoeiafval en strooisel. Hark de tuin dus niet te netjes aan en creëer hoeken waar tuinafval kan blijven liggen
- Voer eventueel onderhoud van de tuin in verschillende fasen uit, zodat er altijd voldoende voedsel is voor de rupsen om te overleven. Laat indien mogelijk ook een deel van de tuin ongemaaid
Overige informatiebronnen
Links
- Uw tuin vol vlinders
Zeer informatieve site, waar u op basis van uw postcode, bezonning en oppervlak informatie kunt krijgen over geschikte beplanting voor vlinders - Vlinderstichting
Boekentips
- Bellmann, H., 2007 - Vlinders, rupsen en waardplanten. Tirion, Baarn. ISBN 978-90-5210-590-1 (met foto's van meer dan 300 dag- en nachtvlinders, en bijna 200 waardplanten)
- Bos, F.G., M.A. Bosveld, D.G. Groenendijk, C.A.M. van Swaay & I.Wijnhoff, 2006 - De dagvlinders van Nederland: verspreiding en bescherming. Naturalis, KNNV Uitgeverij en EIS-Nederland. ISBN 978-90-5011-227-7 (bundeling van alle beschikbare kennis over de 106 Nederlandse soorten)
- Bos, F. & A. van Lierop (illustraties), 2001 - Dagvlinders in beeld. KNNV Uitgeverij. ISBN 978-90-5011-145-4 (herkenningsgids met de meest voorkomende soorten)
- Tolman, T. & R. Lewington, 1999 - De nieuwe vlindergids. Tirion, Baarn. ISBN 978-90-5210-325-9 (herkenningsgids met alle 450 soorten van Europa en Noordwest Afrika)
- Wynhoff, I., C.A.M. van Swaay & J.G. van der Made, 2001 - Veldgids dagvlinders. KNNV Uitgeverij. ISBN 978-90-5011-123-2 (herkenningsgids voor de dagvlinders van Noordwest Europa)
- Uw tuin vol vlinders
libellen
Libellen zijn fascinerende insecten. Ze zijn prachtig om te zien met hun grote vleugels en gracieuze manier van vliegen. We hebben in Nederland ongeveer 70 soorten libellen en waterjuffers, waarvan er 20 redelijk algemeen zijn.
Met een aantal eenvoudige maatregelen kun je jouw tuin of erf omtoveren tot een libellenparadijs, zodat je van dichtbij van deze luchtacrobaten kunt genieten.
Folder herkennen libellen
Weetjes
Het verschil tussen echte libellen en juffers is het beste te zien bij zittende dieren. Libellen zitten met de vleugels opengespreid. Juffers zitten met de vleugels naar achter gevouwen. Libellenlarven lijken nog totaal niet op volwassen dieren. Ze leven in het water en voeden zich met allerlei waterdiertjes, zoals muggenlarven. Na een periode van enkele maanden tot een paar jaar(!) klimmen ze uit het water en verlaten ze hun larvenhuid. Daarna zijn ze te zien zoals wij ze het beste kennen: als volwassen libel. Libellen kunnen niet steken. Dit is een hardnekkig misverstand. Ze hebben geen angel. Hun kaken gebruiken ze alleen bij de vangst van prooien, niet als verdedigingsmiddel. Mensen bijten doen ze nietWat kun je zelf doen voor libellen?
Leg een vijver of poel (zie amfibieënpoel) aan met waterplanten. Dit trekt veel libellen aan, die er hun eieren kunnen afzetten. De larven kunnen in de vijver opgroeien. Bij één vijver komen soms wel 10 soorten libellen en waterjuffers voor!
Voer eventueel onderhoud van de vijver of poel in verschillende fasen uit. Op die manier is er altijd voldoende schuilmogelijkheid en ruimte voor de larven om te overleven.
Zorg voor veel afwisseling in de tuin. Breng variatie aan in de soorten en de hoogte van de beplanting. Hier kunnen de libellen jagen op allerlei vliegende insecten zoals muggen en vliegjes.
Maak ook de overgangen afwisselend: beter gegroepeerde struiken met inhammen dan een rechte haag. Zo ontstaan warme, luwe plekken die nodig zijn om op te warmen en schaduwrijke plekken, waar libellen kunnen schuilen om bij grote hitte uitdroging te voorkomen.
Overige informatiebronnen
LibellenNet
Nederlandse libellen - foto's en video
Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie
Boekentips
Bos, F. & R. den Besten (illustraties), 2005 - Libellen in beeld. KNNV Uitgeverij. ISBN 978-90-5011-164-5. (Eenvoudig en goedkoop boekje met de meest voorkomende soorten.)
Bos, F., M. Wasscher & W. Reinboud, 2007 - Veldgids libellen. KNNV Uitgeverij. ISBN 978-90-5011-264-2 (Herkenningsgids voor de libellen van Europa. Voor de geïnteresseerde leek en ervaren libellenwaarnemer.)
Dijkstra, K.D.B., 2008 - Libellen van Europa. ISBN 978-90-5210-700-4 (veldgids met alle Europese libellen van de Noordpool tot de Sahara.)
Hanekamp, G., 2004 - Poelen en andere kleine wateren. Landschapsbeheer Nederland (te bestellen bij Landschapsbeheer Flevoland).
vleermuizen
Vleermuizen leiden een relatief verborgen leven, dat zich grotendeels buiten onze waarneming voltrekt. 's Winters houden vleermuizen een winterslaap en zien we ze helemaal niet. Als de temperatuur hoog genoeg is beginnen ze aan hun actieve periode. In de schemering zien we ze nog wel eens fladderen rond het licht van een lantaarnpaal, op zoek naar insecten. Overdag slapen ze in donkere ruimten. Dat kunnen boomholtes zijn, maar ook spouwmuren of holtes achter dakpannen. Welk type holte benut wordt hangt af van de voorkeur van de soort vleermuis. Zelf kunnen ze niet knagen om zo een ruimte te maken. Ze zijn afhankelijk van bestaande holten.
In Flevoland zijn nog relatief weinig geschikte boomholtes aanwezig. Bovendien ondervinden vleer- muizen in het broedseizoen concurrentie van andere "holbewoners", zoals mezen en holenduiven. De moderne bebouwing in de polder is vaak ook goed geïsoleerd, waardoor er minder verblijfsmogelijk- heden zijn. Maar met een aantal maatregelen kunnen deze nuttige en boeiende dieren een handje geholpen worden.
Weetjes
- Van de 19 in Nederland voorkomende soorten vleermuizen, komen er 9 voor in Flevoland
- In de zomerperiode kun je de vleermuizen indelen in twee groepen:
- soorten die in holtes van bomen hangen
- soorten die in gebouwen zitten (in spouwmuur, onder dakpannen of op kerkzolders)
- Onderstaande tabel geeft aan hoe de Flevolandse soorten in de zomerperiode te splitsen zijn:
Meer weetjes
- Vleermuizen gebruiken echolocatie (sonar) om zich te oriënteren en hun prooien te vinden. Ze versturen een, voor mensen onhoorbaar, geluidssignaal en weten door de wijze waarop de echo terugkomt hoe de wereld in elkaar zit
- Het voedsel bestaat uit kleine insecten (en dus niet uit bloed). In Nederland komen geen vampiervleermuizen voor
- Vleermuizen vallen nooit aan en bijten alleen uit zelfverdediging als ze worden vastgepakt
- Hondsdolheid komt heel zelden voor bij vleermuizen. Twee soorten (de laatvlieger en de meervleermuis) kunnen hiermee besmet zijn, maar de kans is zeer klein
- De parasieten van vleermuizen kunnen niet worden overgedragen op mensen of huisdieren
- Meer informatie over vleermuizen in en om het huis kun je lezen in dezefolder.
Wat kun je zelf doen voor vleermuizen?
Hang vleermuiskasten op!
Er gelden voor het ophangen van vleermuiskasten enkele vuistregels:
- hang de kast op minimaal 3 meter hoogte
- plaats de kast in een omgeving met veel bomen
- plaats de kast dichtbij water of bomenlanen
- plaats de kast met de opening naar het zuiden, oosten of westen
- hang meerdere kasten in elkaars directe omgeving op
- zorg ervoor dat de vleermuizen een vrije aanvliegroute hebben op de invliegopening
De kans dat er vleermuizen in de kast komen is klein en hangt voor een belangrijk deel af van de plaats waar de kast hangt. Geef de moed echter niet te snel op.
Als er na 5 jaar nog steeds geen vleermuizen in een kast gezeten hebben, hang de kast dan op een andere plaats.
Heeft u veel ruimte dan kunt u een winterverblijf aanleggen. Omdat de realisatie hiervan sterk afhankelijk is van de lokale omstandigheden (ruimte, beschikbaar materiaal) is geen eenduidig bouwplan te geven. Landschapsbeheer Flevoland geeft u graag advies.
Bouw vleermuisvriendelijk!
Rekening houden met vleermuizen en ze de ruimte geven binnen de woonomgeving kan op veel manieren. Het voert te ver om hier overal op in te gaan. Voor wie met (bouw)werkzaamheden te maken heeft is er informatie gebundeld in de foldervleermuisvriendelijk bouwen.Vleermuizen in uw kast? Graag melden!
Landschapsbeheer Flevoland hoort het graag als er vleermuizen in uw kast hebben gezeten. Deze gegevens kunnen namelijk bijdragen aan een betere bescherming van deze diergroep in Flevoland. De gegevens geven we ook door aan de Vleermuiswerkgroep van de Vereniging van Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming (VZZ).Overige informatiebronnen
Links
- VleermuisNet
- De Vleermuissite voor kids
- Vleermuiswaarnemingen
- Wikipedia - Vleermuizen
- YouTube - Joost mag het weten - Afl. vleermuizen
Boekentips
- Kapteyn, K., 1995. - Vleermuizen in het Landschap: over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Nozos, Noordhollands Landschap, Provincie Noord-Holland. ISBN 90-6097-392-5.
- Lefevre, A, 2000. - Vleermuizen, een kriebelboek. Mozaiek. ISBN 90-6822-777-7 (voor kinderen vanaf 11 jaar).
- Limpens, H.J.G.A., K. Mostert & W. Bongers, 1997. - Atlas van de Nederlandse vleermuizen. KNNV Uitgeverij. ISBN 90-5011-091-6 (verspreidingsatlas voor alle Nederlandse vleermuizen).
- Schober, W. & E. Grimmberger (vertaling P. Lina), 2001 - Gids van de vleermuizen van Europa, Azoren en Canarische Eilanden. Tirion. ISBN 90-5210-361-5 (Herkenningsgids voor de vleermuizen van Europa).
- Voute, A.M. & C. Smeenk, 1991 - Vleermuizen. Waanders Uitgeverij. ISBN 90-6630-268-2 (voor iedereen toegankelijk, rijkelijk geïllustreerd).
rugstreeppad
De rugstreeppad is een vrij kleine pad met een duidelijk wrattige rug met in het midden een helder witgele streep. Aan deze streep dankt het dier zijn naam. Het amfibie heeft voorkeur voor schaars begroeide gebieden, zoals die ook te vinden zijn op bouwplaatsen, industriegebieden en opgespoten terreinen. Daarom komt dit beschermde dier helaas vaak negatief in het nieuws als stillegger van bouwprojecten.
Maar wie zich in de rugstreeppad verdiept, ontdekt al snel een boeiend dier. Het is een hele eer dat Nederland een belangrijke plaats inneemt voor de verspreiding van deze bedreigde soort.
Weetjes
- De rugstreeppad komt pas in de tweede helft van april uit zijn winterslaap
- Mannetjes verzamelen zich in de voortplantingswateren, waar ze gezamenlijk, met hun kwaakblaas net boven het water uitstekend, in koor proberen vrouwtjes te lokken. Dit speelt zich af in nachtelijke uren tussen eind mei en half juni. Het geluid lijkt op het raspen met een nagel tegen een kammetje, maar dan flink versterkt. Het kan ver dragen
- Eieren worden tussen waterplanten of op de waterbodem gelegd. Na enkele weken komen de larven uit en voeden zich met algen. Tot half juli kunnen deze larven gevonden worden. Door de voorkeur voor ondiepe voortplantingswateren is de kans groot dat de poel al in de larvenfase opdroogt. De larven hebben hiervoor een speciale aanpassing in huis: de groei versnelt als het water opwarmt (ondieper wordt)
- Jonge padjes blijven dicht bij de rand van de poel. Zij zijn in tegenstelling tot de volwassen dieren dagactief
- Na de voortplanting zijn de volwassen dieren graag in de buurt van losgewoeld zand: akkers e.d. Hier jagen de rugstreeppadden op ongewervelden, zoals mieren, torren en wormen.
Wat kun je zelf doen voor de rugstreeppad?
Je kunt de rugstreeppad met een paar eenvoudige maatregelen een grote dienst bewijzen en op mooie zomeravonden genieten van zijn dragende, rollende roep in jouw eigen tuin of erf:
- Voor de voortplanting heeft de rugstreeppad een ondiep water nodig met weinig waterplanten en een schaars begroeide oever. Dit kan een permanente poel of vijver zijn, maar ook een tijdelijk water dat eventueel aan het eind van de zomer droogvalt. De oever mag niet te steil of glad zijn, zodat de padden er makkelijk in en uit kunnen komen. Ook mogen er geen vissen in het water voorkomen, want die eten veel eieren en larven op
- Voor de overwintering graaft de rugstreeppad zich in in mul zand of hij kruipt tussen losse stenen. Een stuk rotstuin of een stapel met losse stenen of dakpannen is bijvoorbeeld geschikt, zeker als daaronder een laag zand ligt
- Zorg er ook voor dat de perceelscheiding passeerbaar is. Er moeten in hekwerken kleine doorgangen van minimaal 5x5 cm aanwezig zijn.
Overige informatiebronnen
Links
Boekentips
- van Rijsewijk, A., 2006 - Een Rugstreeppad in de polder. Stichting RAVON, Wijchen. ISBN 90-803430-7-2
- van Diepenbeek, A. & R. Cremers, 2006 - Herkenning amfibieën en reptielen. Stichting RAVON, Wijchen. ISBN 90-803430-3-0
- van Stumpel, T. & H. Strijbosch, 2006 - Veldgids Amfibieën en reptielen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. ISBN 90-5011-168-8
ooievaar
In vele culturen wordt de ooievaar gezien als brenger van geluk en nieuw leven. Iedereen kent deze kleurrijke vogel, hoewel hij beter bekend is uit het straatbeeld van huizen waar een baby geboren is dan als wild exemplaar.
Aan het begin van de vorige eeuw was de ooievaar een bekende broedvogel in ons land. In de jaren tachtig van de vorige eeuw waren er nog mar enkele wild broedende paren. Dat aantal kelderde vervolgens heel hard en een fokprogramma werd in het leven geroepen om de soort te behouden. Het programma wierp zijn vruchten af en inmiddels is hebben we ruim 1200 broedparen in Nederland.
Langzamerhand begint de ooievaar ook Flevoland te veroveren. De polder vormt een goede leefomgeving met volop open boerenland om voedsel te vinden. hoogspanningsmasten langs de A6 bij Lelystad staan inmiddels bekend als ooievaarsflat. Op andere plekken in Flevoland kan de ooievaar voor nestgelegenheid nog wel een steuntje in de rug gebruiken. Met een nestpaal op het erf maak je kans om deze prachtige vogel vanuit je raam te kunnen volgen.
Weetjes
- Ooievaars hebben een spanwijdte van ongeveer 160 cm en worden gemiddeld 13 jaar maar er zijn er zelfs geweest die de 30 haalden!
- Ooievaars eten slakken, muizen, mollen, regenwormen en insecten, soms ook kikkers, vis en jonge vogels. Ze zoeken hun voedsel voornamelijk in (drassige) agrarische gebieden
- Alle jongen trekken in augustus via Spanje naar West-Afrika. Van de volwassen vogels blijft een deel 's winters in het land. Dit verschilt per jaar per individu.
De meeste Oost-Europese ooievaars trekken via Turkije en Israel -
Van nature broeden ooievaars in bomen in vochtige gebieden, maar ze zijn al heel lang bekend als broedvogels in de omgeving van mensen - Wereldwijd zijn er 18 ooievaarssoorten. De enige andere soort die in Nederland gezien wordt is de zwarte ooievaar, die in zeer kleine aantallen over ons land doortrekt
- Het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes is aan de buitenkant niet te zien
- Ooievaars zijn trouwer aan hun nestplaats dan aan hun partner
- Gemiddeld worden 3-5 eieren gelegd. De broedtijd is 33 dagen
- Jonge ooievaars houden zich dood als het nest benaderd wordt
Wat kan je zelf doen voor de ooievaar?
- Maai slootkanten bij voorkeur laat in het jaar. Ruige slootkanten en grazige overhoeken bieden veel voedsel
- Zorg voor open water van goede kwaliteit. Voorkom dat er mest in de sloot komt
- Voer “je” ooievaars niet bij. Als ze niet afhankelijk worden is de kans groter dat ze hun natuurlijke trek vertonen
- Plaats een kunstnest. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor. Een paal of afgetopte stevige boom met een 'wiel' erop is heel geschikt, maar ook een nest op balken op het dak van een schuur. In de handel zijn ook kunstnesten verkrijgbaar.
- Controleer het kunstnest elk voorjaar of de bevestiging nog in orde is en of er geen water in het nest staat. Breng eventueel wat verse wilgentenen aan.
Overige informatiebronnenLinks
- Sovon Vogelonderzoek - Ooievaar
- Stichting Ooievaars Reseach and Know-how (Stork)
- Vogelbescherming Nederland - Ooievaar
- Wikipedia - Ooievaar
- Beleef de lente - van ei tot ooievaar
Boekentips
- Hayman, P., D. Jonkers & P. van Zalinge, 1983 - Ooievaars in Nederland. Grasduinen, Oberon - Haarlem. ISBN 90-320-0655X (alleen nog 2e-hands verkijgbaar)
ringslang
De ringslang is de algemeenste slang in Nederland, die ook buiten de natuurgebieden voorkomt, tot in de buitenwijken van steden. Ringslangen leven in waterrijke gebieden waar veel amfibieen aanwezig zijn, hun favoriete prooi. De ringslang kan tot iets meer dan een meter groot worden. Het zijn donkerbruine tot zwarte slangen. Hun naam danken ze aan een opvallende lichtgele ring achter de nek. Ze zijn niet giftig maar scheiden bij verstoring een sterk stinkende vloeistof af.
De vrouwtjes leggen tientallen eieren per jaar, bij voorkeur in broeihopen of rottend materiaal. Meerdere vrouwtjes kunnen dezelfde broeihoop gebruiken.
Weetjes
- Ringslangen kunnen driedimensionaal ruiken met hun gespleten tong en het orgaan van Jacobson.
- Ze zijn koudbloedig en dus met name actief in de warmere maanden van het jaar.
- De ringslang overwintert van oktober tot maart in de grond, onder planten, boomstronken, holle bomen of stenen.
- De witte eieren hebben een weke schaal, die doorgaans aan elkaar gekleefd zijn.
- Na één tot twee maanden (afhankelijk van de temperatuur) komen de jongen uit het ei. Zij gebruiken daarvoor hun eitand. Bij de geboorte zijn ze ongeveer 15 cm lang.
- De jonge slangetjes eten wormen, kikkerlarven, visjes en kleine kikkers.
Wat kan je zelf doen voor de ringslang?
Voedselaanbod vergroten: leg een vijver aan en maak een takkenril
Zorg voor plekjes waar ringslangen veilig kunnen zonnen
Overwintering: Stapels (steen)puin, dakpannen, hout - stammen of composthopen kunnen dienen als overwinteringsplek
Voortplantingsmogelijkheden; je composthoop kan heel goed dienen als broeihoop waarin ringslangvrouwtjes hun eieren af zetten.
Overige informatiebronnen
huismus
Wie had kunnen denken dat de – tot voor kort – meest algemene vogel van ons land op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels terecht zou komen? Gelukkig hoeft de ordinaire straatrakker nog niet als 'zeldzaam' bestempeld te worden, maar de soort gaat nog elk jaar in aantal achteruit. In sommige grote steden is de huismus zo goed als verdwenen.
De mus is een sociaal dier en zeer verbonden met zijn omgeving. Een broedpopulatie mussen in een straat zal niet snel ergens anders heen gaan. Ze blijven bij voorkeur hun hele leven in dezelfde straat. Dat betekent dat het ‘’koloniseren’ van nieuwe gebieden niet zo snel gaat. De mussen hoppen maar kleine stukjes.
Weetjes
- Huismuspaartjes blijven levenslang samen.
- Mannetjes met een grote keelvlek, hebben ook grotere teelballen, produceren meer zaadcellen en zijn bij de vrouwtjes erg in trek.
- Een huismusvrouwtje legt gemiddeld vier eieren per legsel en kan in een broedseizoen tot vier legsels voltooien.
- Het vrouwtje neemt het uitbroeden van de eieren volledig voor haar rekening.
Wat kun je zelf doen voor de mus?
De huismus is een veeleisende soort. Een goed woongebied heeft eigenlijk zes dingen nodig:
- Voldoende nestgelegenheid
- Continu voedsel in de directe omgeving van dekking
- Voldoende inheems groen als leverancier van eiwitrijk voedsel voor de jongen.
- Evergreens of meidoorns in hagen of gevelbegroeiing waar ze veilig in kunnen vluchten voor sperwers of andere rovers.
- Zandbad, een mooi zanderig stukje waar ze hun verenpak kunnen reinigen van parasieten
- Water
Voedingtips
Richt je tuin vogelvriendelijk in, zodat er het hele jaar insecten en zaden te vinden zijn. Je kunt de mussen het hele jaar door blijven voeren met zaden en bruin brood. In de wintermaanden kunnen vetbollen en pinda's een welkome aanvulling op het menu zijn.
Nesttips
Je kunt huismussen nestgelegenheid aanbieden door nestkasten of mussenpotten op te hangen of speciale mussenpannen op het dak te plaatsen. Of zorg dat mussen (weer) onder de dakpannen kunnen komen.
Tuintips
Creëer een slordige tuin, met veel variatie aan struiken en (on)kruiden. Vervang houten schuttingen door een haag of een heg. Hier kunnen vogels in overnachten en schuilen voor gevaar. Een waterpartij wordt vaak gebruikt om in te badderen, zodat het verenkleed in goede conditie blijft. Plaats bijvoorbeeld een drinkschaal, zodat mussen kunnen drinken en baden.